Meditatie avondgebed 6 april 2020

Woorden bij Matteus 5:1-11, 6 april 2020

Getekend door hoop – dat is het watermerk, ook van Jezus’ woorden uit de Bergrede.

Tien maal klinkt het woord “gelukkig”. Vanuit de diepte, de moeite van het bestaan, klinkt over kwetsbare mensen als u en ik: gelukkig ben je, als je nederig bent van hart, als je treurt, dorst naar gerechtigheid, gelukkig ben je als je in je zachtmoedigheid, klappen oploopt. Gelukkig ben je als je zuiver van hart bent en wilt blijven – gelukkig ben je als je wordt vervolgd omwille van de gerechtigheid. Tien keer klinkt belofte, gericht op toekomst: je zult getroost worden, je zult verzadigd worden, het land bezitten, je zult God zien – kinderen van God genoemd worden.

Zoals de tien plagen in Egypte tien slagen waren die het onrecht wisten te breken van onrecht en slavernij, zo gelden de tien woorden van Jezus als belofte, evenzeer bevrijdend, genezend
omdat ze ons optillen uit angst en vertwijfeling en ons richten op de toekomst.

Als er ooit een tijd is waarin we die gerichtheid op toekomst nodig hebben, dan is dat nu in deze weken en maanden, waarin zoveel tot stilstand is gekomen, maar waarin ons denken kan blijven doormalen – niet de angst zal ons moeten leiden, maar vertrouwen in de toekomst.

Die wijsheid en veerkracht ligt in de bemoedigende woorden van Jezus. Hij hield daaraan vast, ook toen het net zich samentrok om zijn leven.

Jezus bleef getekend, ook door de hoop. Als zoon uit Israel had hij geleerd zo te leven – de dagen te tellen, vanuit het donker naar het licht, gericht op de toekomst die blijft geborgen in Gods hand. Zo staat geschreven, getekend door hoop, in het begin van de schepping: het werd avond en het werd morgen – een nieuwe dag. Heer, leer ons zo onze dagen tellen, ons leven, getekend maar gedragen door hoop.