Meditatie avondgebed Witte donderdag 9 april 2020

Lieve mensen, gemeente van onze Heer Jezus Christus,                                               

voor me zie ik, op deze avond van Witte donderdag, het brood op tafel liggen. Het is deze keer een bijzonder brood, gevlochten uit drie strengen. Door de twee donkere banen loopt een lichte streng brood, als een baan van licht dat donkerte splijt. Dat gevlochten brood, stamt uit de Joodse traditie. Het ligt op tafel in ieder huis waar de sabbat wekelijks wordt gevierd.

Dat brood, een challe genoemd (uitleg ) zie ik alleen in mijn verbeelding. Deze overdenking op Witte donderdag spreek ik niet uit in de ruimte van de kerk, die dit jaar daarvoor was bedoeld.

Thuis, achter de laptop op mijn bureau ontstond deze tekst, zoals altijd, maar het verschil is dit jaar dat de tekst daar blijft en alleen via de website is te lezen. Dat blijft vreemd: nabijheid die op een nieuwe manier moet worden gezocht, in een tijd dat afstand –liefst meer dan anderhalve meter, het voortdurend herhaalde advies blijft.

Toch nodig ik u uit om dat brood te zien, in gedeelde verbeelding. Dat kan. We doen immers in de kerk eeuwen al niet anders. We van vanuit de kracht van de verbeelding. Niet dat we onszelf iets verbeelden. Als dat zo is, dan is dat in deze weken resoluut doorgeprikt. Hoewel we veerkracht zien onder mensen, nieuwe creativiteit om met elkaar, ondanks de beperkingen, toch verbinding te leggen, voelen we ook hoe klein en kwetsbaar een onzichtbaar virus ons allen maakt. Ook dan zien we, heel concreet, hoe creativiteit en verbeelding mensen “in beweging” houdt, en in zekere zin ook op de been. Om die innerlijke beweging gaat het, en in deze moeilijke tijd in het bijzonder.

Deze avond klonk een deel uit het verhaal van Israëls bevrijding uit Egypte. Dit Exodusverhaal behoort tot het hart van Israëls bestaan, als door God verlost, bevrijd volk uit slavernij. Dit oeroude en altijd weer nieuwe verhaal geldt pars pro toto: het reikt in zeggingskracht uit boven de bevrijding van een enkel volk, ooit uit slavernij. Het is anders, groter en mooier bedoeld.

De bevrijding van Israel uit slavernij geldt als blauwdruk voor alle volkeren, voor ieder geslacht, voor alle mensen, die nu nog, leven in verdrukking, in angst en uitbuiting.

We leven nog steeds in een onverloste tijd. Dat maakt het Exodusverhaal in ieder mensengeslacht, ja, elk jaar weer opnieuw actueel. In het spoor van Israel leven ook wij, als kerk op deze eerste, oudere stam van een olijf geënt, zegt Paulus, in het spoor van dit steeds weer doorvertelde en beleefde verhaal van bevrijding. In het spoor van dit volk leven ook wij, in de kerk, in dit getrokken spoor van verbeelding. Op gepaste afstand vieren wij vanavond Israëls uittocht uit de slavernij. Zoals op de seideravond, voorafgaande aan Pesach, het verhaal van bevrijding wordt gelezen, gevierd, zo doen wij dat in de kerk. Zo zijn wij, als jongste broer, zou je kunnen zeggen, verbonden met onze oudere broer.

Op tafel, bij Joodse families, staat de matze, het ongezuurde brood. Teken van de haast waarin het volk moest opbreken, en trekken door de Rode Zee, zijn bevrijding tegemoet. Tijd om brood te laten rijzen was er niet. Er staan verder de bittere kruiden, die verwijzen naar de bittere tijd van slavernij. Er staat een ei op tafel, als teken van nieuw leven en er wordt gezongen – liederen van hoop, zoals de ene stoel aan tafel leeg blijft, maar bedoeld is voor de profeet Elia, als voorbode van de komst van de Messias. In die lege, open plek aan tafel, schuift de hoop aan, is die innerlijk kracht die Israel gaande houdt tot op de dag van vandaag, aanwezig.

Hoewel wij leven in een nog niet verloste wereld, geloven en vieren wij in de kerk dat een begin van verlossing onder mensen zichtbaar is geworden in Jezus, onze Heer. Hem belijdt de kerk als haar Messias, als Christus. In een ander beeld gevat: Jezus is Gods bruggenhoofd. Zoals in oorlogstijd is hij de vooruitgeschoven post, die het begin aankondigt van verlossing, van een nieuwe tijd, in het teken van bevrijding.

Daarom is voor een beslissend moment die ene lege plaats aan tafel bezet, ingenomen door de Heer, wiens leven en liefde wij vieren, in en door zijn lijden en gebrokenheid heen.

De challe, dat gevlochten brood op tafel van veel Joodse gezinnen, kent op seideravond een lichte streng, als teken van hoop. Het verwijst naar het licht, de goede kracht van God, die een beroep doet op mensen, om samen het kwade te beteugelen, opdat het goede, in het doen van recht en barmhartigheid, overwint.

Vanavond, nu in verbeelding, staat naast de wijn het brood op tafel. In het breken daarvan ligt de verwijzing naar de weg van leven die Jezus ons voorleefde.

Wie deelt komt niet tekort. Wat ons stil maakt is dat Jezus zelf zijn leven liet breken op het kruis, maar tot het einde vasthield, ongebroken, aan de liefde waaruit hij had geleefd – deze uitdeelde in wijsheid, in vergeving, om mensen te genezen van schuld, uit angst te bevrijden. Als ultiem teken van liefde wast Jezus, enkele dagen voor zijn dood, zijn leerlingen de voeten voor hij de wijn, als voorsmaak van Gods koninkrijk deelt, evenals het brood. In brood en wijn blijft de kerk, blijven wij op een bijzondere manier verbonden met deze ene zoon uit Israel, Jezus onze Heer.

Die lichte streng tussen de beide donkere gevlochten delen in het brood, is Jezus zelf. Hij doet, als eens in de eerste schepping, het licht opnieuw overwinnen – als teken van leven, als teken hoop, dat ons uitnodigt aan tafel, dat ons wenkt om in ons leven en samen leven te leven, zoals hij ons voordeed: brekend en delend overvloed, delend uit eigen kracht en verbeelding, uit moed en creativiteit, waar en wanneer het anderen daaraan ontbreekt.

En als wijzelf angst kennen, in deze tijd, zoals eens Israel aan de vooravond van de uittocht – weet dan dat een ons voorging en gaat: Christus, brekend het brood, delend de wijn, als dienaar voetwassend ons de voeten, opdat ze straks weer mogen dragen, op de wegen, op de wegen van menselijkheid die Hij, de Heer van ons vraagt.                                                                                                                          

                                                                                                                        Amen